Toen het écht goed begon door te regenen, ging de jonge Grauwe Klauwier toch ook maar even schuilen. Hij koos een paraplu-plant; ik een echte. Tussen de buien door probeerde hij nog wel wat eetbaars te scoren, maar echt lekker knabbelen was het toch niet.

Ik hield gelukkig wél iets aan dit natte bezoek over, te weten een voor mij nieuwe soort (265) én wat fraaie prentjes. Met dank aan Ben die mij eerder vanochtend kwam vertellen dat ik op de verkeerde plek stond te posten. Die houdt er een tegoed!

(Kijk voor meer foto's in het desbetreffende Vogelalbum!)

 

Er was een 'Kleine Strandloper' gemeld op het Zuidelijk Havenhoofd. Ik kon hem er echter niet vinden. Wél een Tureluur, maar daar kwam ik niet voor. Als troostprijs gaven twee Zwarte Roodstaarten nog een showtje weg rond het duintje op de Houtrustweg. Altijd leuk en goed passend in de serie die ik van deze soort inmiddels maakte.

En daarna bij de Boomvalken kunnen zien dat ze het knus hebben met elkaar. Ze zaten gezellig met z'n drieën op het dak van het leegstaande kantoorgebouw. Weinig te fotograferen dus.

Zowel de Boomvalk als dit Visdiefje zijn nog maar net vliegvlug. Het Boomvalk-jong kiekte ik in het Statenkwartier en deze jongeling op het Zuidelijk Havenhoofd. In beide gevallen was er een van de oudervogels vlak in de buurt. Het volwassen Visdiefje had het druk met het waarschuwen van de kleine en het op afstand houden van de meeuwen; de oude Boomvalk zat en overzag.

Wat een prachtige kleuren trouwens bij beide jongen!

Nou, mijn zoektocht op de Kaag naar de jonge Koekoek en zijn waardouders, liep op niets uit. Bij de Lakermolen - waar Fred vorige week zijn wereldhit scoorde - lagen wat werk-pontons, was een kraan aan het graven en maakte een zaagmachine een hels kabaal. Waarschijnlijk waren ze een nieuwe beschoeiing aan het maken of zo. Geen Koekoek die die klere-herrie leuk vindt dus. Ook op de tweede Koekoek-lokatie - aan het einde van het 'stilte'gebied op Koudenhoorn - was het alles behalve stil. Daar was de gemeentelijke plantsoenendienst met een motormaaier het pad aan het maaien. Ook daar dus noppes. Moet ik het dus voorlopig maar doen met deze prent van vier jaar geleden.

Gelukkig had ik 's morgens al - vlak na het uitvaren - een gemaskerde lichte Buizerd gescoord. Kon ik tenminste nog met íets thuiskomen.

Ik trof het gezinnetje Zwarte Roodstaart in de zuidwest hoek van het terrein van de helling. Daar waren ze echter te bewegelijk om te fotograferen. Toen ze op de vlucht gingen voor een vrachtwagen op het Norfolkterrein, ging het beter. Ik hoorde aan de bedelroepende jongen dat zij voor de lunch waren neergestreken op het achterplaatsje van het rode huisje aan de Pijp. Als een van de jongen de aanvoer van verse hapjes daar te lang vond duren, kwam hij op de muur zitten om er naar uit te kijken. Aardig goed op het licht en leuk vanuit de auto te doen. Hij pikte er zelfs een vliegje mee. En dat moment pikte ík dan weer mee. Hun lunch kostte mij wel mijn lunch, maar het was de moeite waard.

Vanochtend was ik ook nog even bij de Boomvalken in het Statenkwartier. Van verschillende kanten kwamen namelijk berichten over de vlieglessen van de jonge Boomvalk. Dat wilde ik zelf ook wel even zien. Ik kwam echter niet gelegen. Er was namelijk net een Gierzwaluw aangevoerd, dus was het eten geblazen, gevolgd door uitbuiken. Niks vliegen dus. Daarvoor moet ik kennelijk later opstaan.

Na de Boomvalken in het Statenkwartier ging het naar hun familieleden in Morgenstond. Die waren wél gevlogen. Niets te ziens dus.

Toen door naar de Slechtvalken in Leyenburg. Daar was te zien dat de Flora- en Faunawet-ontheffing kennelijk rond is. Het gebouw leek inwendig namelijk al aardig gestript. Op de nestplek stond bovendien het raam open en waren de gordijnen voor de ramen verdwenen. Daar komen de Valken dus vast niet meer terug en dat is waarschijnlijk ook precies de bedoeling.

De vogels hebben zich echter nog niet helemaal laten verjagen. Het vrouwtje zat op het ziekenhuis en het mannetje op de achterkant van de zusterflat. Hopelijk keert de rust voor hen spoedig weer.

Terug in Scheveningen trof ik tot besluit van de steeds natter wordende vogeldag bij de helling in de zwaaikom nog een, naar 2de winterkleed ruiende, Stormmeeuw aan en een gezinnetje Zwarte Roodstaart, bestaande uit pa, ma en minstens twee bedelende jongen. Dat leverde vertederende prentjes op al zeg ik het zelf.