De Tapuit op het Zuidelijk Havenhoofd van Scheveningen wilde nog steeds niet. Eén bewijsplaatje gunde hij mij slechts.

Toen maar door naar Hoek van Holland. Daar ontmoette ik mijn eerste Krombekstrandloper (soort 266). Een jong exemplaar dat vriendschap had gesloten met een jonge Bonte Strandloper.

Verder het havenhoofd op, trof ik nog mijn eerste Paarse Strandloper van dit seizoen en een Drieteenstrandloper, ruiend naar winterkleed. Later kreeg die laatste langs de waterlijn gezelschap van een tweede exemplaar dat al wat verder was doorgeruid.

De geringde jonge Zilvermeeuw staat er voor de statistiek bij. Ik zal hem indienen om te horen waar en wanneer hij is geringd.

 

P.S.

De Zilvermeeuw werd op 7-7-2014 geringd op het Papegaaienbekeiland op de Maasvlakte.

Ik zag hem landen op de blokken van het Zuidelijk Havenhoofd, deze jonge Bonte Strandloper. Hij wilde er een dutje komen doen, maar een Steenlopertje verstoorde hem regelmatig. Voor mij wel goed, anders had ik hem alleen met de kop in de veren gehad. Ook mooi, dat wel, maar met snavel kan je beter zien wie je voor je hebt.

Verder nog een paar Tapuiten, en daarmee was alles wel gezegd. Die kwamen trouwens niet op de kiek; ze wilden niet stilzitten.

De vogel die zaterdag dodelijk vermoeid op de blokken van het Zuidelijk Havenhoofd neerstreek, leek mij heel erg klein. Een collega-vogelaar was echter stellig: een jong Visdiefje. Ja, en wie ben ik dan om daaraan te twijfelen. Met die twijfel kwam hij vandaag echter zelf: 'Zou het niet een jonge Dwergstern kunnen zijn?'

Twijfel, twijfel dus. Gezien de kleur van poten en snavel lijkt het op juveniele Visdief, doch het formaat pleit sterk voor Dwergstern. Ik zette hem daarom maar even op waarneming.nl, in de hoop op een scheidsrechterlijk oordeel. Daar was men stellig: Visdief! Bij dezen dus.

De Zwarte Ooievaar, waar ik eigenlijk voor naar het Panneduin kwam, en de Visarend, waar de rest van het gezelschap zijn c.q. haar bed voor was uit gekomen, vertoonden zich niet in mijn bijzijn. Die wachtten kennelijk even tot ik de moed had opgegeven.

In hun plaats wél een Grote en een Kleine Zilverreiger achter elkaar aan vliegend en een, met elkaar dollende, Boomvalk en Sperwer. Volgens de een was die Boomvalk een volwassen exemplaar, maar volgens de ander - in dit geval Fennie - een jong, gezien het ontbreken van de roestrode 'broek'. Aan de hand van bovenstaande foto is te zien dat zij gelijk had. Een beige anaalstreek en inderdaad geen roestrood te bekennen! Waarvan acte.

 

Tot slot nog even met Jan naar het eeuwig borrelende plasje geweest voor Piet's IJsvogeltje. Dat liet zich na een klein kwartiertje inderdaad even zien, maar wij hadden niet genoeg geduld om te wachten tot het niet alleen zou langsflitsen, maar ook nog even rustig wilde gaan poseren. Mijn tijd zat er op en Jan…., die wilde graag vóór het donker nog even verdwalen.

Doodmoe was hij er van geworden, dit - al aardig verbleekte - jonge Visdiefje op het Zuidelijk Havenhoofd. Waarvan zullen we nooit weten, want plots was hij weer verdwenen. Zich weer aan het vermoeien denk ik.

Weinig Draaihals in het Westduinpark en in Katwijk.

In het Westduinpark kwam er wél - wat pas later bleek een jonge Wespendief te zijn over en in Katwijk trof ik  dit Paapje dat - gezien zijn kromme snavel - liever een Klauwier had willen zijn. Uit het verkeerde ei gekropen helaas!