De Grauwe Klauwier is in Nederland een zomervogel. Hij komt eind april - begin mei terug uit zijn winterkwartier in zuidelijk Afrika.
Er broeden in Nederland waarschijnlijk zo’n 340-470 paartjes (bron: Vogelatlas 2018).
Het broedseizoen begint voor hen gemiddeld een maandje na aankomst op de broedlocatie. Dichte doornstruiken, grenzend aan redelijk open terrein, vormen hun favoriete nestplek.
Het vrouwtje legt - en bebroedt in haar eentje - 4 tot 6 eieren. Na ca. twee weken komen die - als het allemaal goed gaat - uit. De jongen verblijven vervolgens zo’n twee weken in het nest. Daarna duurt het nog drie tot vier weken aleer zij zelfstandig zijn.
De Grauwe Klauwier voedt zich hoofdzakelijk met grote insecten en soms met kleine gewervelden, zoals muizen en kleine vogels. Ze hebben, net als de andere klauwieren, de gewoonte om prooivoorraad op doorns, prikkeldraad of uiteinden van takjes te spietsen.
In september ligt de piek van de trek terug naar hun overwinteringsgebieden in Afrika. De laatste werd in 2013 nog op 15 november gemeld, maar dat was - over de jaren genomen - trouwens wel een latertje.
Een nieuw broedgeval in 2014 in het natuurgebied Kandelaar bij Schiedam, bracht mij op het spoor van deze schoonheid. (De foto is trouwens van een aldaar grootgebracht jong.)