'De aarde wordt het best genoten met onze ogen half gesloten.' (Leo Vroman). Dat zou de titel kunnen zijn van dit prentje dat ik vanmiddag op Lentevreugd schoot van de Goudplevier.
Als ik Hans daar trouwens niet tegen het lijf gelopen was, zou ik het beestje pardoes hebben gemist. Nu werd het - dankzij hem - alsnog een geslaagde sessie bij mooi laagstaand licht.
De volgende twee vond ik zelf ook zeer de moeite waard. Misschien zit daar ook wel de foto van de maand tussen. Wie weet.
En of het beestje de nieuwe aardappeltjes gaat halen, weet ik zonet nog niet. Behalve dat hij iets té benaderbaar was, zat hij mijns inziens wat teveel te geeuwen en te happen. Alsof er een braakbal dwarszat. Het beste maar van hopen voor deze onverstoorbare schoonheid.
Negentien Goudplevieren telde ik vanmorgen in de Floris Schouten Vrouwenpolder Zuid. Deels al in winterkleed en deels ruiend daar naartoe.
Voor de rest was het stil op de Kaag, niet alleen qua vogels, maar ook qua boten, ondanks het prachtige nazomer weer.
Op elke zichzelf respecterende afrastering langs de weilanden rond de Kaag stond wel een Tapuit en/of een Paapje. De kunst was om daar zo dichtbij te drijven dat ze net niet opvlogen en dat ook mijn boot nog eens niet aan de grond liep. Bij een paar lukte dat meer dan aardig. Kijk maar. En de Wittekop? Die overleefde ongeschonden de avonturen van vandaag. Dat heb ik wel eens anders meegemaakt!
De vele Witte Kwikstaarten en Boerenzwaluwen liet ik maar begaan. Ik had het druk zat. De vlucht Goudplevieren hield ik echter wél even in de kijkert. Het waren er een stuk of dertig en ze landden vlak voor mij, in een onbewerkt bollenveld. Daar drukten de meeste zich direct plat op de grond, in de overtuiging dat ik hen dan niet zag. Mis evenwel. Ze staan er op, net als de laatste roofpiet.
Zo'n dagje smaakt naar méér!
De vorige keer wilde hij eigenlijk niet. Vandaag was hij bijna niet over het hoofd te zien, de Tapuit op het Noordelijk Havenhoofd. De slijmbal.
Wat een geluk dat de Draaihals niet in de duinen zat. Toen ik namelijk op de plek arriveerde waar ik hem in het verleden ooit zag, bleek mijn camera zo dood te zijn als een pier. Terug bij mijn auto (en mijn cameratas) ontdekte ik dat de batterij volledig leeg was. Het schermpje kennelijk aan laten staan of zo. Je zal hem toch treffen, baal je dan even!
Na hem twaalf keer te hebben gemist landde de IJsvogel bij de Starrevaart de dertiende keer eindelijk recht voor mijn camerapositie. Hebben dus.
Er zaten er trouwens meer. Ik zag er vaak twee tegelijk en hoorde dan ook nog andere roepen. Er waren vogelaars die het over vijf exemplaren hadden. Het zal.
De Visarend is even in de buurt gesignaleerd, maar niet op een fotografeerbare afstand. Nou, die komt vast ook nog wel een keer. Ik was al dik tevreden met de IJsvogelshow!