Dit Torenvalkvrouwtje vond het kennelijk toch eng dat ik met mijn boot zo dichtbij kwam. Ze kreeg daar behoorlijk de 'skaiterij' van. Dat leverde dit aparte prentje op. Daarna verstopte ze haar prooi in het weiland en deed vervolgens alsof er niets aan de hand was.
Daarvoor had ik al een ontmoeting gehad met de witte Buizerd in de Kooipolder, met een Tapuit en een gewone Buizerd langs de Zandsloot, met een Purperreiger en wat Graspiepers (met dank aan Willem-Jan voor de determinatie), Watersnippen en Wulpen in de Lakerpolder en tot slot een Grote Zilverreiger wederom in de Kooipolder. Een paar 'bewijsplaatjes' van e.e.a. vind je hier.
Ik maakte over de Noordse Stormvogel een Vogelweetje. Lees daar alles over zijn vreemde snavel en zo.
Het is dat Ingrid hem zo graag nog wilde hebben, anders was ik wat mij betreft nooit twee keer gevallen voor dezelfde Bontbekplevier. Nu dus wél.
(Foto van mij van Ingrid dus.)
Kijk maar even in Recente foto's naar de vogelfoto's van vandaag.
Bijna weer vliegvaardig. Dat was aan het einde van de middag de, vanmorgen door Rinse als ziek/gewond gemelde, Noordse Stormvogel. De vogel had zich, na zijn hernieuwde tewaterlating voor het semafoor, aardig vol gevreten met veertjes en allerhande kleine hapjes. Tussendoor testte hij af en toe de kracht van zijn vliegspieren. Hij lag (ook) daarbij nog wel raar diep in het water, maar bij een van de laatste tests kwam hij gelukkig toch los en vloog een stukje. Hij gaat vooruit én omhoog dus! Een hele geruststelling. Het komt dus vast wel goed met deze 'knuffelmeeuw'. Nog één nachtje bedrust houden en dan…. los!
Hij scharrelt al een aantal dagen rond de helling rond, deze jonge Bontbekplevier. Vandaag kreeg hij mij zo gek dat ik languit in het natte zand ging liggen om hem te vereeuwigen. En ik heb er geen spijt van!
De andere foto's die ik schoot, staan in het desbetreffende vogelalbum. Blader hier maar en klik vervolgens door voor de maximale vergroting.
De hele ochtend stond er al een NNW 6. Een bijna perfect windje voor jagers en dat soort spul. Toen het rond het middaguur ook nog wat lichter werd, besloot ik mijn geluk te beproeven op het Noordelijk Havenhoofd. Ik was nog niet halverwege of ik zag de eerste jager al meevliegen. Het bleek - dankzij de telescopers die op de kop stonden - een juveniele, donkere intermediaire, Middelste Jager te zijn. De bewijzen daarvoor waren - volgens hen dus - o.a. de (op prothesen lijkende) licht blauwgrijze poten en de halve maan op de ondervleugel. Hij bleef een beetje rond de haven scharrelen en had het af en toe aan de stok met wat al te opdringerige jonge Zilvermeeuwen. Voor het idee dat hij misschien gewond zou zijn aan zijn rechter achterflank leveren de foto's verder weinig aanwijzingen. Hij is daar wat 'plakkerig', maar verder 'ok' volgens mij.
Verder zagen de trektellers door hun telescopen nog een heleboel en ik door mijn kleine kijkertje 'alleen' wat jagers, twee ruiende mannen Eider, een Zwarte Zee-eend, een Jan-van-Gent, een Grauwe Pijlstormvogel, flink wat Rotganzen en op de terugweg nog twee Oeverpiepers en een Tapuit.
Het was me het dagje wel, meneer Dröge!