De verwarring was groot daar in de Vockestaert. Zagen wij nou - tussen de Kolganzen - een Kleine Rietgans of een Taigarietgans? Nou volgens mijn foto-analyse - en het inmiddels daarop ontvangen commentaar van de waarnemingbeheerder Robert van der Meer - hadden wij mooi met twee verschillende Toendrarietganzen te maken en dus niet met een Kleine- of een Taigarietgans. Bijkomend voordeel: de Toendrarietgans is een nieuwe soort (257) voor mij, dus daar ben ik blijer mee dan met een eenvoudige Kleine! Een Taiga had trouwens ook gemogen, want ook die heb ik nog niet. 

En de gans waar ik eigenlijk voor kwam zat er ook. De Roodhalsgans. Echter zover weg dat ik er alleen maar bewijsplaatjes van kon maken. Maar omdat ook deze een voor mij nieuwe soort (258) is, mogen ze blijven totdat ik betere foto's heb weten te scoren. 

Al met al een productief dagje uit van de stichting met twee gans nieuwe soorten.

Op 9 november 2013 tipte Wouter mij over een ongezonde Roodkeelduiker. Het bleek een olieslachtoffer te zijn dat zijn vleugels al helemaal kapot had gepoetst.

De weken daarna dook hij regelmatig op in het Verversingskanaal en in een van de binnenhavens. Hij wist zich dus aardig te redden ondanks zijn olieprobleem.

Op 17 en 23 november ondernamen wij, te zamen met de Dierenambulance, een poging hem uit het water te vissen, doch dat lukte van geen kanten. Hij kon duiken als de beste. Zijn vak immers.

Op 1 januari werd hij voor het laatst op waarneming.nl ingevoerd door Sjaak en op 20 januari kreeg ik van Natascha een foto gemaild van een drijvende dode vogel. Zeer waarschijnlijk onze onfortuinlijke oliebol.

Nu er - een week nadien - geen enkele melding meer is binnengekomen, ga ik ervan uit dat hij inderdaad niet meer is. Het zat erin, maar het blijft zonde van zo'n mooi dier.

 

We hadden op 5 september 2013 al kennis met elkaar gemaakt op de Starrevaart, de uiterst zeldzame Kleine Geelpootruiter en ik, maar vandaag - in het plasje in Vatrop (Wieringen) - kwamen wij veel nader tot elkaar. Eerst zat hij verscholen in de oevervegetatie wat voor zich uit te dutten, maar even later besloot hij toch te gaan foerageren. Gelukkig maar, anders hadden wij aan deze her-ontmoeting alleen wat bewijsplaatjes overgehouden. Nu werden het - ondanks het trieste weer - best wel aardige kiekjes.

Hij vormde een van de doelen die John zich voor vandaag in Noord-Holland had gesteld, naast de Grote Piepers en - als er een gemeld zou worden - een Sneeuwuil. De Grote Piepers lukten ook, zij het wel van erg ver weg, maar de derde soort vertoonde zich in Noord-Holland volgens Waarneming en DBA aan geen enkele vogelaar, dus helaas ook niet aan ons. Maar twee uit drie is een prachtige score, toch, zeker omdat de Grote Pieper voor mij een nieuwe soort (256) is. Wij deden het ervoor! Met dank aan John voor de uitnodiging en de lift.

De jonge Kuifaalscholver zat te schuilen voor de regen. Bijna had ik hem niet gezien.

De Dwergmeeuwtjes - waar ik eigenlijk voor kwam - waren kennelijk elders aan het foerageren. Nu kon ik mij concentreren op de vele jonge Drieteen-meeuwen. Door hun fraaie vleugeltekening toevallig wél een van mijn favorieten. Dat trof.