De Scheveningse Torenvalken zijn hun huis kwijt. Het oude eksternest boven aan de trap van de lichtmast van het hoge witte geleidelicht op de haven, waarin zij vorig jaar hun drie jongen grootbrachten, is spoorloos verdwenen. Zij zullen dus opnieuw op zoek moeten naar passende woonruimte. Vandaag trof ik ze een paar palen verder naar zee. Kennelijk op verkenning. Ik ben benieuwd waar ze terecht gaan komen.

Of de Grote Burgemeester hem gepeerd was voor deze Sperwer zal altijd wel een raadsel blijven, maar ik kreeg hem vanochtend in elk geval niet te zien; niet levend en niet geplukt. Voor dat laatste is hij ook een stukje te groot dunkt mij.

Ook in de Rietputten kreeg ik andere vogels voor de lens dan waarvoor ik kwam. Er zat een behoorlijk groepje Putters, vergezeld van een paar Sijzen. Voor het andere spul woei het toch te hard vrees ik.

Beide foto's laten trouwens mooi zien dat - ondanks de behoorlijke afstand en dus de forse crop - de scherpte beduidend beter is geworden dan vóór de afstelling.

Ik vond het wel wat hebben, Derde Kerstdag op bezoek bij de Fraters [foto] van de Kwade Hoek. Blijft een beetje in de kerkelijke sfeer.

Het weer was een stuk beter dan vorige week. Daardoor kon ik voor het eerst zien hoe het er daar écht uitziet. Kleiner dan ik in de mist had ingeschat, maar ook stukken drukker dan toen. Van rustig naderbij sluipen kon helaas geen sprake zijn. Bij de eerste Veldleeuwerik viel dat nog mee, maar nadat wat medevogelaars de foto's daarvan hadden gezien werd ik kennelijk als een soort (ver)kenner beschouwd. En toen ik dus even later ook - na een omtrekkende beweging om hen kwijt te raken - voorzichtig mijn camera richtte op een groepje Fraters, kwamen ze enthousiast roepend op mijn set af stieren, of ik nou kalmerende gebaren maakte of niet. Wel gezellig, maar fotografologisch gezien een regelrechte natuurramp. Weer wat geleerd dus; ga niet voor die ene mooie foto als het vakantietijd is, want dan zie je ze - net als vandaag met ondermeer de Sneeuw- en IJsgorzen - eigenlijk alleen maar vliegen. Gelukkig had ik van die Fraters de bewijskiekjes nog. Daarmee scoor ik toch mooi een voor mij nieuwe soort (244)!

En toen ging wél - precies als vorige keer - langzaam het licht uit en begon het te spetteren toen ik net in de auto zat.

 Al met al toch weer lekker bezig geweest en daar gaat het om, toch?

Als je deze halve-dagmars over de Kwade Hoek in militaire diensttijd had moeten maken, had je aardig gebaald. Mist, kil, drassig, glad en af en toe een 'zeikpoot'. Maar ik genoot ervan, want ik deed het uit eigen vrije wil. Bovendien kreeg ik te zien waar ik voor kwam: drie Strandleeuweriken, een stuk  of twintig behoorlijk vliegerige Sneeuwgorzen en twee handenvol Fraters. Niet dat ze mooi op de foto kwamen - als ze er al op kwamen - maar ik houd er toch mooi een nieuwe soort (243) aan over, te weten deze Strandleeuwerik [foto]. De Frater is ook wel een nieuwe, maar die telt niet, want die was door de mist écht niet te platen. Daar moet ik dus nog een keer met wat mooier weer voor terug. In mijn volgende leven misschien.

Al met al een lekker dagje uit, met dank aan Cora en Ruud voor hun gezelschap in die - voor mij - onbekende, mistige, maar ook wonderschone wereld.

Was het nou een Zeekoet? Effe goed kijken. Neen, een Alk. Rap de camera uit de tas en vuren. Helaas; hij deed het niet. Bleek het klepje van het batterijcompartiment open te staan. Nog geen erg. Jammer genoeg was het clowneske vogeltje al bijna de haven uit voordat ik weer paraat was. Nog net een paar bewijsplaatjes voor op waarneming kunnen maken, maar het had zo mooi kunnen zijn. Hij zat aanvankelijk écht maar op een paar meter.

Op de kop stond Frans. Even beppen en toen opnieuw aanleggen voor de Alk. Helaas; geen enkele prik meer in de batterij. Kennelijk leeggelopen omdat het deurtje openstond?!? Zal wel kortsluiting geweest zijn.

En ja hoor. Bij het naar huis lopen zwom er weer een Alkje mee. Weer op een paar meter van de blokken....... Het was niet mijn dag. Ging het ook nog eens regenen voordat mijn batterij helemaal was opgeladen. Toen hoefde het voor mij helemaal niet meer. Nu had ík geen puf meer.

(Archieffoto)

Wat dacht je wat? Ligt mijn camera lekker warm thuis, zie ik vanaf het Noordelijk Havenhoofd op de blokken van Zuid een uil-achtig silhouet staan. Direct Hans Overduin gebeld - die ik zojuist daar in de buurt had zien scharrelen - en hem via spraak en ouderwetse armsignalen naar de plek des uils gedirigeerd. En ja hoor, een Velduil. Maar nog voordat Hans er iets mee kon werd het beest opgeschrikt door een voorbijpasserende voorbijpassant. Shit dus en dat maal twee. Maar we zagen hem en dat is ook wat waard.

(Zie ook waarneming.nl.)