Nog even en ik hoef het terrein van mijn jachthaven helemaal niet meer af.
Ik was nog niet bij mijn boot of ik hoorde de Torenvalken al communiceren. Die hebben de strijd om een Eksternest op de jachthaven gewonnen van de originele bewoners en zijn daar nu druk in de weer. Toen ik die op de kiek had, hoorde ik vanuit een andere hoek nog meer Torenvalken. Dat bleek - zoals ik al eerder vermoedde - een tweede paartje te zijn dat - speciaal voor mij - in de nieuwe nestkast van Michiel† en Robin (respectievelijk de havenmeester en de tuinman) een prooioverdracht uitvoerden. Het vrouwtje verdween ermee de polder in.
Die kast hangt trouwens hemelsbreed nog geen 60 meter van het eerder genoemde Eksternest. Kennelijk goede bekenden van elkaar.
Toen ik dit voorval ging melden aan de twee havenmannen, wist de eerste te melden dat er tegen het spoor een Ransuil zat. Beiden hadden hem met hun telefoon al vereeuwigd.
De vogel bleef voor mij ook keurig zitten. Wel wat verscholen tussen de takken, maar ja, dat is uilen eigen.
Op de Kaag kwam ik wat oude bekende Bruine Kiekendieven tegen, maar ook een nieuw stel dat interesse leek te hebben voor een territorium op de Lakerpolder. Ik kan ze echter verzekeren dat dat niets gaat worden. In het weekend komen daar namelijk hondenuitlaters en fikkie-stokers en daar worden ze vast niet vrolijk van. Volgende week maar eens kijken of ze tóch 'honden- en vuurbestendig' zijn gebleken.
En speciaal voor Ingrid deden de Visdiefjes wat rek en strek oefeningen.
(Klik op de foto voor een vergroting.)
De man in de hoogwerker - bij nader inzien dus Wouter van Deventer van het bedrijf Skycap - heeft woord gehouden en mij zijn foto van 'ons vrouwtje Torenvalk' gestuurd. Dank!
Van deze drie weet ik wat het zijn. Respectievelijk een gekleurringde jonge Grote Mantelmeeuw, ons Torenvalkmannetje en tot slot een mannetje Roodborsttapuit.
Van twee andere vogels weet ik het niet zeker. Jij misschien? (Zie de diashow.)
Eerst was er een hoop geschreeuw. De Sperwers waren een territoriumstrijd aan het voeren. Ik zag er drie in de lucht en even later één in de boom. Of het er nu drie of vier waren zal een geheim blijven, maar minstens één teveel en dus ongewenst.
Daarna was het vredig, alsof je in een volière was beland. De Roodborstjes, Winterkoninkjes en al wat fluiten kon, deed dat. Totdat er een Sperwer honger kreeg en even achter wat van die flierefluiters aanjakkerde. Toen was er paniek. Even maar. Spoedig daarna ging iedereen weer vrolijk verder. Ik ook.
Hij vroeg zich af of hij er goed op stond, het mannetje Bruine Kiekendief van de Kooipolder. Ja hoor!
Nog even en hij vraagt om mijn mobieltje om een selfie te maken; verwaande kwast.