De Bruine Kiekendief is in Nederland een vrij zeldzame soort [1]. Deze, zo bij het Hollandse polderland passende, rietbroeder, overwintert in Zuid-Europa en de West-Afrika. Dat laatste dan vooral in Senegal en Mali. Als het er te droog wordt zakken ze ook nog wel verder af. Bijzonder is dat de mannetjes in het algemeen verder trekken dan de vrouwtjes. Er zijn er trouwens ook zo’n 100 tot 200 die het hele jaar in Nederland blijven. Dat betreft meest in dat jaar geboren vogels.
De naam van mijn site is te danken aan mijn ontmoetingen met de Bruine Kiekendief. Eerst in 2008 in het Prielenbos en vanaf 2009 op de Kaag. Daar volg ik sinds die tijd de broedende exemplaren. Het aantal varieert jaarlijks wat. Hier [2] is zo'n beetje mijn eerste foto uit 2008 te zien en hier [3] mijn meest recente Jaarverslag 'Kaagse Kieken' 2023 [3].
Tabel: Broedcyclus Bruine Kiekendief |
|
Aantal broedparen in Nederland | zo'n 800 - 1.100 paartjes [4]. Dat aantal neemt de laatste jaren significant af [5]. |
Aankomst | half maart-begin april |
Vertrek | van half augustus tot begin oktober met als piek: half september [6] |
Territorium-/nestplekkeuze | Het feit dat ik al jaren achtereen op vrijwel dezelfde plekken broedende paartjes tref, leek erop te wijzen dat ze (en/of hun nakomelingen?) jaarlijks terugkeren naar dezelfde spot. Het zenderonderzoek van het Kenniscentrum Akkervogels leert anders. Vaak komen de vogels wél terug naar dezelfde regio, maar het lijkt eerder toeval dan regel dat een van de twee dan ook weer dezelfde nestplek weet te claimen. Dat ze bovendien ook nog kort voor de eileg van plek kunnen veranderen heb ik in de praktijk diverse keren meegemaakt. |
Partnertrouw | Het is geen regel dat broedparen het volgende jaar weer samen optrekken. Bovendien kan de man er meerdere vrouwen op na houden. De balts, behorende tot de partnerkeuze, vindt plaats in het voorjaar. |
Nestbouw | bouwen een vers nest op de grond; vaak in oud riet, maar ook in akkers en zelden in een boom |
Eileg | start tussen begin april en begin juni, gemiddeld in de laatste week van april |
Leginterval | 1 - 3 dagen |
Aantal eieren | 2 - 7 eieren, met een gemiddelde van 5 |
Broedduur | 31 - 38 dagen en begint na de leg van het eerste ei |
Aantal jongen | varieert van 1 - 6, met een gemiddelde van 3,64 |
Nestjong-fase | na 35 - 40 dagen verlaten de jongen het nest om in de buurt rond te scharrelen |
Vliegvlug | na ca. 56 dagen |
Zelfstandig | worden nog wekenlang gevoerd |