Marius had gisteren het Duindorpse Torenvalkvrouwtje plat in de nestkast zien zitten. Dat zou kunnen wijzen op broeden.
Vandaag leek het daar weer niét op. Toen ik aan kwam zat het mannetje in de opening op wacht en stond het vrouwtje op haar vreetplek te knabbelen. Toen er een herdershond tegen mij ging staan te blaffen, vloog zij geschrokken naar haar mannetje en vervolgens diep het duin in. Ik trof haar later op de ochtend weer in de kast en weer staand in de opening. Duidelijk geen broedgedrag. Nog even geduld dus a.u.b.
Na de Torenvalken, trof ik in de Buitenhaven een Zeekoet. Het begon echter zo hard te regenen dat ik er mijn auto niet voor uit kwam. Ik zag hem langzaam de Voorhaven in zwemmen, dus leek het mij handig om om te rijden. Goed gegokt, want daar was het én droog én zwom het beest vlak langs de kade. Mazzel dus.
Intussen hoorde ik rond de hele haven de Zwarte Roodstaartmannetjes ratelen en zingen. Het ratelende aanloopje lijkt net op het wrijven over een zakje kiezelsteentjes. Een van de mannetje kwam op de kiek. Het bijbehorende vrouwtje bleef onder de auto's schuilen voor de drup. Zij komt nog wel.
De hele ochtend grijs en druilerig dus, maar bepaald niet saai!