Overslaan en naar de inhoud gaan

Bijeneter Merops apiaster

Foto: Marcel de Bruin

Indeling

Meropidae [familie]
Merops [genus] (2/0)
apiaster [soort]

Herkenning
28 cm. Een van de kleurigste vogels in het West-Palearctisch gebied. Geslachten gelijk. Kleur verloopt van donker kastanjebruin op kruin naar goudbrons op stuit; staart blauwgroen, middelste staartpennen verlengd. Onderdelen turqoise, naar staart toe groener wordend. Kleine en middelste handdekveren grasgroen, armdekveren warm kastanjebruin, schouder helder goudkleurig, tertials groenblauw, grote handdekveren donker blauwgroen, glanzende handpennen donker hemelsblauw. Vleugel met zwarte achterrand; voorhoofd wit, bleekblauwe wenkbrauwstreep, brede zwarte oogstreep (overlopend in kastanjebruine kruin), keel zwavelkleurig. Juveniel minder helder gekleurd; rug groenblauw, schouder grijzig, staart bleekblauw zonder verlengde pennen. Heeft karakteristieke golvende vlucht met lange glijvluchten.

Verspreiding en voorkomen
Broedt in grote delen van Europa, met uitzondering van de noordelijke gebieden, in Zuidwest- en Centraal-Azië en in delen van Noord-Afrika en zuidelijk Afrika. Overwintert in grote delen van Afrika, met uitzondering van de noordelijke delen. In Nederland zeldzame zomergast.

Biotopen
In open, parkachtige bossen met struikgewas, weilanden en akkers met kruidenrijke randen, bosranden en andere habitats zoals zandafgravingen. Maakt nest in steile oevers van rivieren of plassen.

Voedsel
Voornamelijk bijen en wespen, die in de vlucht gevangen worden, maar ook allerlei andere insecten. Speurt zittend naar prooi, maar jaagt ook continu in vlucht. Angel van bijen en wespen wordt vaak verwijderd door prooi langs tak te wrijven.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 4-7, soms tot 10. Kort ellipsvormig, bijna rond. Glad en glanzend. Wit. Formaat 25,6 x 21,4 mm.

Geluiden
Heeft uitgebreid repertoire, maar meest gehoorde roep een vloeiend 'pruu pruu'.

Publicatie