Toen ik de Sperwer vanmiddag in het vizier kreeg, regende het licht. Geen omstandigheden dus voor knappe foto's. Even later had ik meer geluk. 

Ik was er al dagen naar op zoek geweest, de Bosuil. Nu vond ik er eindelijk een. Hij werd verraden door een tiental Halsbandparkieten en een stelletje Kauwen. Die waren een hels kabaal aan het maken om hem te imponeren. Hij zat er niet mee. Maar ook voor hem gold dat het nog steeds geen foto-weer was. Maar je zag tenminste wat het had kunnen worden als er licht was geweest. Ik was er in elk geval blij mee. Eindelijk raak!

We zijn geheel in de broed-mood. Vandaar dit overzicht. (Klik erop voor een vergroting.)

Torenvalk ♂

Boomvalk 

Reinder was vanmorgen de eerste die de Haagse Boomvalk op waarneming zette. Dat bracht mij er toe om - na een bezoek aan de Torenvalken op Duindorp - ook even te gaan kijken. En jawel, er zat er een op het genoemde gebouw. Ongetwijfeld het mannetje, want die komen altijd als eerste terug om kwartier te maken. Hij zat te ver voor een mooie foto met deze lens en dit licht, maar het bewijsplaatje is er. Hij moet trouwens nog wel even geduld hebben, want zijn vaste nest is zo te zien nog in gebruik bij de Zwarte Kraai. Pas als diens jongen zijn uitgevlogen, kan de Boomvalk erop terecht. Op zijn vroegst eind mei, maar meestal nog later. We hebben de tijd dus.

Toen ik wegreed en op de Houtrustbrug voor het rode licht stond te wachten kwam er een Boomvalk vlak over mijn auto heen, in een gevecht met een andere vogel om een prooi. Die bloederige massa landde vlak naast mijn auto op de busbaan. Even had de Valk de aanvlieging om dit stuk op te pikken, maar toen sprong het verkeerslicht op groen en maakte hij dat hij wegkwam. De verloren prooi zette ik toch maar even op de kiek, anders lijkt dit verhaaltje zo onwaarschijnlijk. (Hier aanklikbaar voor lieden met een sterke maag!) De actie verder kwam helaas niet op de foto, want ik was daar - uiteraard - niet op voorbereid. Helaas.

Nog even en ik hoef het terrein van mijn jachthaven helemaal niet meer af.

Ik was nog niet bij mijn boot of ik hoorde de Torenvalken al communiceren. Die hebben de strijd om een Eksternest op de jachthaven gewonnen van de originele bewoners en zijn daar nu druk in de weer. Toen ik die op de kiek had, hoorde ik vanuit een andere hoek nog meer Torenvalken. Dat bleek - zoals ik al eerder vermoedde - een tweede paartje te zijn dat - speciaal voor mij - in de nieuwe nestkast van Michiel† en Robin (respectievelijk de havenmeester en de tuinman) een prooioverdracht uitvoerden. Het vrouwtje verdween ermee de polder in.
Die kast hangt trouwens hemelsbreed nog geen 60 meter van het eerder genoemde Eksternest. Kennelijk goede bekenden van elkaar.

 

Toen ik dit voorval ging melden aan de twee havenmannen, wist de eerste te melden dat er tegen het spoor een Ransuil zat. Beiden hadden hem met hun telefoon al vereeuwigd.
De vogel bleef voor mij ook keurig zitten. Wel wat verscholen tussen de takken, maar ja, dat is uilen eigen.

 

Op de Kaag kwam ik wat oude bekende Bruine Kiekendieven tegen, maar ook een nieuw stel dat interesse leek te hebben voor een territorium op de Lakerpolder. Ik kan ze echter verzekeren dat dat niets gaat worden. In het weekend komen daar namelijk hondenuitlaters en fikkie-stokers en daar worden ze vast niet vrolijk van. Volgende week maar eens kijken of ze tóch 'honden- en vuurbestendig' zijn gebleken.

 

En speciaal voor Ingrid deden de Visdiefjes wat rek en strek oefeningen.

Van deze drie weet ik wat het zijn. Respectievelijk een gekleurringde jonge Grote Mantelmeeuw, ons Torenvalkmannetje en tot slot een mannetje Roodborsttapuit.
Van twee andere vogels weet ik het niet zeker. Jij misschien? (Zie de diashow.) 

Eerst was er een hoop geschreeuw. De Sperwers waren een territoriumstrijd aan het voeren. Ik zag er drie in de lucht en even later één in de boom. Of het er nu drie of vier waren zal een geheim blijven, maar minstens één teveel en dus ongewenst.

Daarna was het vredig, alsof je in een volière was beland. De Roodborstjes, Winterkoninkjes en al wat fluiten kon, deed dat. Totdat er een Sperwer honger kreeg en even achter wat van die flierefluiters aanjakkerde. Toen was er paniek. Even maar. Spoedig daarna ging iedereen weer vrolijk verder. Ik ook.