Een Zilvermeeuw als makkelijke prooi voor de Grote Jager en die weer voor ons.
Het zat zo. Ik zag de Grote Jager op zee dobberen. Nog te ver weg, maar dichtbij genoeg om de camera alvast uit de tas te halen. Jan zag hem opvliegen. En jawel, hij kwam onze kant op. K(l)ikken! Hij draaide een rondje en ging toen achter de meeuwen aan. Weg.... Maar opeens kwam hij weer recht op ons afvliegen, om even later neer te duiken achter de blokken. Daar had hij een, in vislijn verstrikte, Zilvermeeuw gespot. Hebbes. Hij de meeuw, wij hem. Hoe mooi wil je het hebben? Daar lusten wij wel pap van (en hij trouwens ook)!