Vanuit mijn raam zie ik vanmorgen de Grote Burgemeester foerageren op vers aangespoeld zwart spul. Het lijkt wat op turfmolm. (Foto 1.) Bij nadere beschouwing blijken het stukjes hout en veen te zijn, plaatselijk doorspekt met zwaardschedes en andere schelpen. (Foto 2.)

Ik vind in Trouw de volgende beschrijving van dit fenomeen, opgetekend door Henk van Halm:

"De zee is maar een paar honderd meter verder. Hier en daar ziet de brede strook aanspoelsel zwart door stukjes hout en veen, dat er uitziet als houtskool. Het is afkomstig van diepe veenlagen, gevormd tussen vijfduizend en drieduizend jaar geleden. 'Veen op grote diepte', zoals we dat op school leerden. Tegenwoordig heet dat basisveen, omdat het in heel West-Nederland de ondergrond vormt van latere zand-, klei-, rivier- en laagveenafzettingen. Het basisveen werd gevormd toen Nederland zich verder westwaarts uitstrekte dan tegenwoordig en daarom liggen de veenlagen kilometers ver in de Noordzee.

Waar ze bloot komen, vallen ze uiteen en worden de brokken door de stroming naar het strand getransporteerd. De stukjes hout van in het veen verdronken bomen en de veenbrokjes zelf worden door het schuren over de zeebodem tot gladde schijfjes afgerond. Soms vind je een groter stuk veen met gaten erin, waar je gemakkelijk je vinger in kunt steken. Daarin hebben boormossels geleefd."