De hele ochtend stond er al een NNW 6. Een bijna perfect windje voor jagers en dat soort spul. Toen het rond het middaguur ook nog wat lichter werd, besloot ik mijn geluk te beproeven op het Noordelijk Havenhoofd. Ik was nog niet halverwege of ik zag de eerste jager al meevliegen. Het bleek - dankzij de telescopers die op de kop stonden - een juveniele, donkere intermediaire, Middelste Jager te zijn. De bewijzen daarvoor waren - volgens hen dus - o.a. de (op prothesen lijkende) licht blauwgrijze poten en de halve maan op de ondervleugel. Hij bleef een beetje rond de haven scharrelen en had het af en toe aan de stok met wat al te opdringerige jonge Zilvermeeuwen. Voor het idee dat hij misschien gewond zou zijn aan zijn rechter achterflank leveren de foto's verder weinig aanwijzingen. Hij is daar wat 'plakkerig', maar verder 'ok' volgens mij.

Verder zagen de trektellers door hun telescopen nog een heleboel en ik door mijn kleine kijkertje 'alleen' wat jagers, twee ruiende mannen Eider, een Zwarte Zee-eend, een Jan-van-Gent, een Grauwe Pijlstormvogel, flink wat Rotganzen en op de terugweg nog twee Oeverpiepers en een Tapuit.

Het was me het dagje wel, meneer Dröge!