Op het doodlopende pad door de polder bleef een aantal Tapuiten mij steeds een paar stappen voor. Telkens als ik de lens door het autoraam stak, vlogen zij uit beeld. Tot het einde van het pad. Ik kon daar niet meer verder en gek genoeg bleven zij daar ook rondscharrelen; op fotografeerbare afstand. Het leek wel op poseren als soort goedmakertje voor hun pesterijtje.